Er gaan na het toeslagenschandaal stemmen op om dit stelsel helemaal af te schaffen. Maar kan dit wel zomaar?
Na het schandaal met de kinderopvangtoeslagen was er de terechte roep: dit nooit meer!
De historie is bekend. Sinds 2004 kent Nederland een inkomensafhankelijke toeslag voor kinderopvang. Dat betekent: hoe lager het inkomen, hoe hoger de toeslag voor werkende ouders en omgekeerd.
Dezelfde systematiek geldt in grote lijnen ook voor de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget. Met dit stelsel van toeslagen worden de lagere inkomens in staat gesteld om hun kinderen te laten opvangen, van zorg gebruik te maken, een huis te huren en hun kinderen groot te brengen. Op deze wijze kan iedereen participeren en de bestaanszekerheid van huishoudens in principe worden gegarandeerd. Een nadeel van dit stelsel is echter dat er de nodige controle, bijstelling en terugvordering moet plaatsvinden, en in geval van fraude ook straffen.
Dit systeem liep bij de kinderopvangtoeslag helemaal uit de hand, mede naar aanleiding van de zogeheten Bulgarenfraude. Het ging echter niet alleen om fraude, maar veelal om gemaakte fouten door complexe wetgeving, bijvoorbeeld als gebruik werd gemaakt van ondersteuning door kinderopvangcentra, die het ook niet allemaal precies wisten. Ouders moesten soms volledige toeslagen terugbetalen, veelal met terugwerkende kracht.
Er gaan in media en politiek stemmen op om het toeslagenstelsel als zodanig helemaal af te schaffen en een nieuw systeem in te voeren dat minder ingewikkeld en fraudegevoelig is. Daar is veel voor te zeggen. Voor een eenvoudig stelsel is voor de uitvoering ook minder personeel nodig.
Voor de kinderopvangtoeslag is al wetgeving voorbereid door het vorige kabinet en ook het nieuwe kabinet heeft het in het hoofdlijnenakkoord opgenomen. In dit voorstel wordt de kinderopvangtoeslag afgeschaft en worden de kosten van kinderopvang rechtstreeks door de overheid vergoed aan de instellingen van kinderopvang. Niet alle kosten maar 96 procent van het maximum uurtarief, zoals dat heet. Het meerdere wordt door de ouders zelf betaald als eigen bijdrage en is voor iedereen gelijk.
De inkomensverschillen nemen door dit nieuwe systeem echter behoorlijk toe. Dit vergt compenserende maatregelen, zeker als bestaanszekerheid een speerpunt is van bijna de gehele politiek. Daarnaast wordt de kinderopvang voor de overheid een stuk duurder. Geld dat nog gevonden moet worden. De vraag dringt zich op: waarom wordt voor 4 procent van de kosten een heel incassosysteem opgetuigd? Waarom bekostigt de overheid het dan niet volledig?
Als je de kinderopvang voor iedereen (nagenoeg) gratis maakt, zal naar verwachting de vraag naar opvang sterk toenemen. Ouders die nu een stevige bijdrage betalen, worden immers gestimuleerd meer te werken en ook meer gebruik te maken van kinderopvang. Veel arbeidsmarktdeskundigen maken zich dan ook zorgen of de overheid dit wel waar kan maken.
Regeren is vooruitzien. Daarvoor is het nodig dat beleid in samenhang wordt voorbereid en dat er vertrouwen is in experts en wetenschappers, die je iets kunnen vertellen over de effecten van het te voeren beleid.
Laat dat nu juist een groot probleem zijn. Veel studies en adviezen van instellingen die ertoe doen, zoals het Centraal Planbureau, Sociaal Planbureau, de Sociaal Economische Raad, de Nationale Ombudsman of het Planbureau voor de Leefomgeving worden welwillend in de Tweede Kamer besproken, maar de aanbevelingen worden veelal slechts voor kennisgeving aangenomen.
Naast het inkomensonafhankelijk maken van de kinderopvang, wordt in verkiezingsprogramma’s ook gesproken over het inkomens-onafhankelijk maken van huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget. Maar zover is het nog niet.
Eerst maar eens goed evalueren wat de gevolgen voor kinderopvang, inkomensverhoudingen, arbeidsmarkt en schatkist zijn van het voorgestelde nieuwe beleid van kinderopvang.
Maatschappelijk gezien kan de kinderopvangtoeslag alleen verdwijnen als de inkomensverhoudingen niet gaan verslechteren, eerder juist verbeteren. Als de kinderopvang volledig gratis wordt in plaats van voor 96 procent. En als door onafhankelijk onderzoek aangetoond kan worden dat het recht op kinderopvang ook kan worden waargemaakt bij een toename van het gebruik door de nieuwe bekostiging.
<LC.08.08.2024>