Minimabeleid: Friese aanpak broodnodig

Maakt het een verschil of je de rekening niet kunt betalen vanuit Sneek, Dokkum of Heerenveen? We staan samen aan de lat om de armoede te bestrijden in alle straten, wijken en dorpen van Fryslân. Ongeacht postcode. Vanuit de autonomie van inwoners, ondernemers en juist ook die van de gemeenten. En ja, alle aandacht die er is voor armoede is nodig. Om de gevolgen te beperken van het simpelweg niet rond kunnen komen van je geld. Waarbij het opzoeken van verschillen het verschil niet gaat maken.

Planbureau Fryslân onderzocht voor het Fries Financieel Fundament hoe het er in Fryslân voor staat (LC 6 september). In achttien gemeenten zijn er overeenkomsten in de minimaregelingen. Maar ook verschillen. Gaat het om welke gemeente het beter doet en wie lager scoort? Of moeten we armoede juist met elkaar aanpakken. En vanuit het perspectief van onze inwoners en ondernemers het goede doen.

Minimabeleid is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van het Rijk. Gemeenten vullen dat aan. In de praktijk is dat voor gemeenten zoeken naar manieren om inwoners zo goed mogelijk te ondersteunen en bestaanszekerheid te bieden.

Gemeenten mogen hierbij de regels van het Rijk niet doorkruisen en zelf inkomenspolitiek voeren. De mogelijkheden van gemeenten zijn beperkt. Ik voel de verantwoordelijkheid als geen ander. En samen met mij al mijn collega’s die dagelijks de onmacht in de praktijk meemaken. Het raakt je tot op het bot.

Ondertussen is er een warboel aan regelingen ontstaan. Inwoners die het zo hard nodig hebben struikelen over de hoeveelheid, verscheidenheid en vooral ingewikkeldheid van de regels. Dat er gemeenten zijn die ruimhartig en met compassie hun inwoners helpen, is niet nieuw. Dat daar onderling verschillen in zijn, werd de afgelopen twee winters goed duidelijk bij de Energietoeslag. Dat de Commissie Sociaal Minimum de onderlinge verschillen constateerde, zag je ook al van ver aan komen. De Friese onderzoeksresultaten geven een goed beeld van deze verschillen.

Waar het in de kern om gaat, zijn niet de onderlinge verschillen van deze welwillende gemeenten. Het gaat om mensen. Om mensen die het minder hebben getroffen in het leven. Die een steuntje in de rug nodig hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Het landelijke systeem van inkomen (en rondkomen) garandeert namelijk geen bestaanszekerheid. Het Rijk heeft de basis gewoon niet op orde. Neem het toeslagenstelsel. De gevolgen van de kinderopvangtoeslag kennen we, maar ook alleenverdieners komen door fouten in het systeem onder het bestaansminimum.

De regio kon niet anders dan pleisters plakken. Geen kwestie van keuzes maken, maar gewoon bittere noodzaak.

Kortom, wat mij betreft tillen we dit naar een hoger plan. De aanbevelingen van het onderzoek nemen we ter harte. Maar dan samen. Laten we niet inzoomen op de verschillen. Hiervoor is een goed functionerend Fries, en landelijk, verhaal nodig. Een financieel fundament zo je wilt; bestaanszekerheid voor iedereen. Dat heeft niets te maken met politieke kleur. Lees artikel 20 Grondwet, voor de liefhebber.

MARIANNE POELMAN

Wethouder gemeente Súdwest-Fryslân Werk en inkomen, MBO-onderwijs, Gezondheid en Zorg, Dienstverlening en Europa. In die hoedanigheid lid van de VNG-commissie Participatie, Schuldhulpverlening en Inburgering

<LC.10.09.2024>

Deel dit bericht :