Huurdersvereniging Friesland

Bel ONS

058 – 216 5457

Stapje voor stapje meer beleid voor huisvesting in Brussel

De Europese Commissie heeft bij de verdeling van de posten nieuwe portefeuilles in het leven geroepen. De minst opgemerkte, maar toch opvallende is die voor wonen.

Iedereen met vakantie. Dat geeft rust aan het front bij de formatie van een nieuwe Commissie. Opvallend daarbij: een Eurocommissaris voor huisvesting. Dat is weer typerend voor het Europese beleid. Van het ene komt het andere. De Europese interne markt blijkt nog lang niet voltooid.

Dit zei Ursula von der Leyen op 18 juli in het Europees Parlement. ,,Er is een Europees plan voor betaalbare huisvesting nodig. Daarmee wordt een strategie voor de woningbouw ontwikkeld, technische bijstand aan steden en lidstaten geboden en de aandacht op duurzame investeringen gericht.” Er is geld genoeg te organiseren via de Europese Investeringsbank, zei ze, om ,,een pan-Europees investeringsplatform voor betaalbare en duurzame investeringen in de bouw te ondersteunen”.

Onderhandelingen

Bouwplannen lijken vooral een zaak zijn van onderhandelingen tussen wethouders en projectontwikkelaars. Hoezo hebben we de Europese Unie de opdracht gegeven zich gericht en op dagelijkse basis bezig te houden met de volkshuisvesting? Nou, zei Ursula von der Leyen, de woningcrisis komt overal in de lidstaten van de Europese Unie voor. En er kunnen Europees bouwstenen geplaatst worden om al die problemen op de woningmarkt beter aan te pakken.

Wie even wat dieper graaft, ziet al snel een paar invalshoeken. De eerste is die van de duurzaamheid. Het is zeker tien jaar geleden dat in de Europese Unie de eerste plannen op tafel lagen om te investeren in de verduurzaming van wat werd omschreven als ‘de bebouwde omgeving’. De Europese Unie werkte toen met de voorloper van de Green Deal. Dat was het plan dat bekend werd onder de formule ‘20-20-20 in 2020’. Anders dan vaak werd beweerd is dat een succesvol plan gebleken. Daardoor is ook de kans van slagen van de Green Deal aanzienlijk.

Ziehier één van de redenen om ook in het Europese beleid aandacht te hebben voor de woningbouw. Bestaande bouw verduurzamen, nieuwbouw aan de juiste voorwaarden vanuit klimaat- en energiebeleid laten voldoen. Voor lidstaten aantrekkelijk omdat er Europees geld voor is via de steunfondsen als het Europese regionale beleid en de gunstige voorwaarden voor leningen vanuit de Europese Investeringsbank. Voor de Europese Unie aantrekkelijk omdat het ook voor de relatief nog arme lidstaten uit Midden-Europa meer mogelijkheden geeft om aantrekkelijk te bouwen.

Wonen wordt duurder

We raken op deze manier ook een tweede invalshoek voor Europese betrokkenheid bij de huisvesting. Wonen wordt voor iedereen duurder, stijging van eigen inkomens houdt daarmee geen gelijke tred.

Sinds november 2017 kennen we de Europese pijler voor sociaal beleid. Daarin zijn twintig paragrafen opgenomen, waarbij beleid dat aanvankelijk in de nationale hoofdsteden werd gemaakt, nu ook op Europees niveau kan worden ontwikkeld. De Europese Unie, zo was het verwijt uit de wereld van de vakbeweging, is er wel voor grote bedrijven, maar niet voor de gewone man. Die was daarom ook nauwelijks uit zijn stoel te krijgen om naar de stembus te gaan bij verkiezingen voor het Europees Parlement.

Maar het hoofdstuk ‘wonen’ uit de Sociale Pijler, goedgekeurd door alle lidstaten, geeft de Europese Commissie een taak om vooral in de wereld van de sociale woningbouw een actieve rol te spelen. Daarom zijn wat bij ons de woningcorporaties zijn, straks gebonden aan Europese normen voor leefbare, betaalbare, waardige en duurzame woningen. Hoe dat precies allemaal vorm moet krijgen, zal straks door de nieuwe Eurocommissaris voor huisvesting vastgelegd moeten worden in een Europees plan voor de woningmarkt. Wie dat zal zijn, weten we nog niet. Maar in deze stille vakantieweken wordt ook daar in Brussel hard aan gewerkt.

Vreemd is dat allemaal niet. De bouwsector is een gewone sector, die onderdeel is van het reilen en zeilen van de Europese interne markt. In dat verband kun je zeggen dat deze interne markt nog steeds niet is voltooid. Er worden nieuwe, extra stappen gezet. Waaronder deze. Dat zal niet betekenen dat bouwmaterialen direct goedkoper zullen worden. Maar het zet wel een rem op de steeds maar stijgende prijzen in deze sector. Want de concurrentie wordt er wel eerlijker door.

Bouwbedrijven zijn soms grote jongens, die overal in de Europese Unie via aanbestedingen kunnen vechten voor hun plekje op de markt. Maar de kleinere bedrijven horen ook bij die interne markt, omdat ze profiteren van de spelregels voor het midden- en kleinbedrijf. Op dit moment zijn corporaties nog op basis van nationale wetgeving georganiseerd. Zij zullen voorlopig vooral de Europese wind voelen, waar de nationale overheden Europese spelregels zullen moeten opnemen in eigen beleid. Een lid van de Europese Commissie voor wonen is in dat verband geen overbodige luxe.

<FD 13.08.24>

Deel dit bericht :