Investeren in bijvoorbeeld zonnepanelen is vooral weggelegd voor mensen met vermogen.
Vooral mensen met vermogen profiteren van subsidies voor het verduurzamen van woningen en auto’s. Huiseigenaren met een smalle portemonnee kunnen minder makkelijk investeren in zonnepanelen, isolatie, warmte- pompen of een elektrische auto. Experts willen dat daar verandering in komt.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) waarschuwde donderdag dat subsidies voor verduurzaming met name bij hogere inkomens terechtkomen. Directeur Arjan Vliegenthart van budgetvoorlichter Nibud herkent dat. „Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet je eerst investeren in een warmtepomp of zonnepanelen. Daarvoor dien je over voldoende spaargeld te beschikken. Lagere inkomens hebben dat vaak niet”, legt Vliegenthart uit.
Uit eerder onderzoek blijkt dat 80 procent van de subsidies en belastingvoordelen voor verduurzaming belandt bij huishoudens die er financieel al warmpjes bij zitten. Minder draagkrachtige personen moeten het stellen met 20 procent van de financiële voordeeltjes.
Volgens Vliegenthart onderstreept deze ontwikkeling dat subsidies lang niet altijd de oplossing zijn voor het verduurzamen van woningen. Naast financiële hulp bij het doen van zo’n duurzame investering denkt de Nibud-directeur dat armere huishoudens ook over de streep kunnen worden getrokken als zij de zekerheid krijgen dat hun energienota de komende jaren minder hoog wordt dankzij een warmtepomp of zonnepanelen. Ook betere voorlichting kan helpen.
Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen sluit zich daarbij aan. Hij waarschuwde onlangs al dat grote groepen woningbezitters langdurig in de financiële problemen kunnen komen, omdat zij onvoldoende geld hebben om hun huis te verduurzamen en daarom blijven worstelen met een hoge energierekening. Volgens de ombudsman is verduurzaming daardoor ook ‘een sociaal vraagstuk’ geworden. Hij wijst tevens op huurders die meestal weinig te zeggen hebben over het energiezuiniger maken van hun woning.
Volgens Van Zutphen zijn er ook grote verschillen tussen gemeenten in het ondersteunen van inwoners bij de energietransitie. Daarom moeten gemeenten beter in kaart brengen wie er tegen problemen aanloopt en hulp bieden, vindt hij. Ook dienen woningcorporaties sneller werk te maken van het verduurzamen van huurwoningen, aldus de ombudsman.
De WRR wijst er in het donderdag verschenen rapport op dat het beter kan zijn om eerst de meest tochtige woningen te isoleren en uit te rusten met zonnepanelen of een warmtepomp. Daar valt namelijk de grootste klimaatwinst te behalen.
Minder kapitaalkrachtige woningeigenaren en huurders hoeven daar trouwens niet altijd op te wachten, stelt Nibud-directeur Vliegent-hart. „Ook als je weinig geld hebt, kun je al wat doen om de energierekening omlaag te krijgen. Denk daarbij aan het aanbrengen van tochtstrips en radiatorfolie in huis.”
Het WRR-rapport is donderdag aangeboden aan de ministers Mark Harbers (Infrastructuur) en Rob Jetten (Klimaat en Energie). Volgens Vliegenthart is het heel goed dat het kabinet bekijkt wat er beter kan bij de verduurzaming van woningen. Iedere woningeigenaar en huurder krijgt daar namelijk mee te maken. Vanaf 2026 is het bijvoorbeeld al verplicht om een hybride warmtepomp te installeren als de cv-ketel in huis aan vervanging toe is. Het verduurzamen van een huis kost gemiddeld ongeveer 20.000 tot 60.000 euro.